Muntilan
23-12-1948.
Jeep
van 5-RS in hinderlaag, waarbij 6 doden vielen.
Reconstructie van deze gebeurtenis
door Jan van der Vegt van 5-5-RI.
Inleiding:
Tijdens de kerstdagen van 1998 werd in ons bataljonsblad ‘De Mortier van
In overleg met de heer
Met hem heb ik sindsdien regelmatig contact en hij is op onze
bataljonsreunie geweest op 18 juni 1999. Daar hebben we samen gesproken met een
aantal makkers van 5-5-RI, die betrokken waren bij de gebeurtenissen van die
avond bij Muntilan en daar hulp hadden geboden. Bij een latere reunie van onze
5-5-RI chauffeurs heb ik nog meer gegevens boven water weten te krijgen en
daarna heb ik via een aantal telefoongesprekken getracht om die verhalen
onderling te vergelijken en bevestigd te krijgen. Via
Samen met
Met de informatie, die ik verzameld had kon ik een reconstructie maken van het voorval en dat heb ik weergegeven in een rapport, dat ik in september 1999 heb aangeboden aan de mannen van de 3e compagnie van 5-RS tijdens een reunie, die zij hielden. Daar maakte ik kennis met een aantal van de betrokkenen. Zowel de mannen van 5-RS, alsook de 5-5-RI collega’s waren blij, dat hierover wat meer klaarheid is gekomen en dat geldt zeker voor mezelf.
Later is dat rapport in ons blad ‘De Mortier van
Opmars van Jogja naar Temangung via Magelang:
Als jeepchauffeur van Lt. van Donselaar, de commandant van de Ondersteunings-compagnie van 5-5-RI was ik op de avond van de 20e december 1948 uit Salatiga vertrokken en waren we in de nacht over de demarcatielijn gekomen. 5-5-RI had als taak om met de hoofdmacht over de weg naar Jogja te gaan. Pas nadat eerst een aantal bruggen door de genie waren gerepareerd konden we in de morgen van de 21e verder trekken en bereikten we via Klaten rond het middaguur Jogja, waar we die nacht bleven.
De volgende morgen moest 5-5-RI verder met als bestemming Temangung via Magelang. Al spoedig bleek, dat slechts met jeeps en carriers een aantal versperringen kon worden genomen. Hier en daar gingen we over de spoorbaan, die zoals op veel plaatsen in Indië pal naast de weg liep, en hobbelden we over de bielzen erg ongemakkelijk verder. Dat was echter teveel voor de overige wagens en dezen moesten toen terug naar Jogja.
Voor een grotere foto er op clicken
Bij het gehucht Tempel in de buurt van Salam was de wegbrug compleet
weggevaagd, maar de spoorbrug, die op dat punt op ongeveer
Voor een grotere foto er op clicken
De volgende morgen (23-12) werd deze brug (zie foto hierboven) geschikt
gemaakt om te passeren. Het brugdek hing schuin naar beneden boven de kali en
door het landhoofd aan de andere zijde schuin af te (laten) graven werd de
doorgang weer mogelijk gemaakt. De afstand tussen Tempel en Muntilan is zo’n 8
à
In dit stadje waren reeds aanwezig de mannen van de 3e compagnie
van het bataljon 5-RS (stoottroepen), die daar de vorige dagen naar toe
getrokken waren. Zij kregen op die 23e opdracht om naar Jogja terug
te keren en ze hadden er één jeep met aanhanger, gereden door
korporaal-chauffeur Visscher, die aan het pendelen was om ze van Muntilan naar
Tempel te brengen tot bij die spoorbrug, waarover ze dan lopend naar de andere
zijde moesten om verder naar Jogja te worden gebracht. Dan zaten er steeds 14
man in die combinatie van jeep met aanhanger. Omdat de middag al vorderde gaf
mijn baas, Lt. van Donselaar, mij opdracht om ook een rit naar Tempel te maken
en een aantal 5-RS-ers weg te brengen, omdat Visscher anders nooit voor donker
klaar zou zijn. Ik kreeg 4 man mee en dat waren dus, naar ik nu weet:
Toen we wegreden ontmoetten we vlak buiten Muntilan de andere jeep en naast korporaal Visscher zat een brenschutter met zijn bren op de motorkap met neergeklapte voorruit. We spraken af, dat ik bij Tempel op hem zou wachten tot hij daar was met de laatsten. Dan hoefde ik niet alleen terug te rijden naar Muntilan, want de schemering begon al en in de tropen is het heel snel donker. Verder rijdend, kreeg ik een zeer ‘unheimisch’ gevoel over me en heb toen vol gas gegeven, waarbij het door de zig-zag versperringen soms bijna op 2 wielen ging. Ik reed alsof de dood me op de hielen zat, wat achteraf letterlijk het geval is gebleken. Aangekomen bij die spoorbrug hebben we met z’n vijven gewacht op de anderen en was het inmiddels donker geworden.
Na enige tijd hoorden we uit hun richting hevig mitrailleurvuur, vergezeld
van doffe knallen, naar later bleek van handgranaten. We zijn toen over de brug
gegaan naar de post, die daar was, en hebben dit gemeld aan de commandant ter
plaatse, Lt. de Vries. Op zijn initiatief zijn we met mijn jeep met hem en een
aantal makkers van 5-RS een eindje de weg naar Muntilan opgereden met gedoofde
lichten, maar de Vries achtte het te gevaarlijk om met die paar man verder te
gaan en hij vuurde een paar lichtkogels af met een
Intussen had men in Muntilan ontdekt, dat er iets goed mis was, want de jeep kwam niet terug (onduidelijk is gebleven welke jeep men miste, die van Visscher of de mijne) en werd er alarm geslagen. Eerst werd overwogen om een motor-ordannans op verkenning te sturen, maar tijdig bedacht men, dat dit te link was en vervolgens werd er een jeep van 5-5-RI op uit gestuurd. Zij zagen de ravage van de jeep met aanhanger en zijn pijlsnel teruggekeerd naar Muntilan om meer hulp te halen. Vervolgens zijn er nog tenminste 3 jeeps met o.a. brenschutters naar toe gereden, gevolgd door een aantal brencarriers, ook van 5-5-RI. Pas toen durfden de overlevenden te voorschijn te komen, want ze hoorden onze jongens Twents spreken en beseften, dat zulks niet door de TNI zou kunnen worden gedaan. Ter verduidelijking kan worden vermeld, dat 5-5-RI een bataljon was met voornamelijk Twentenaren en Achterhoekers, die onderling dialect spraken.
De overlevenden vertelden, wat er gebeurd was. Een eindje buiten Muntilan waren ze plotseling beschoten door een kruisvuur uit 2 zware mitrailleurs, waarbij chauffeur Visscher op slag dood was, waardoor de jeep van de weg raakte, terwijl er tevens meerdere doden en gewonden waren. Ze hadden zich nog verweerd met o.a. handgranaten, waardoor ze in ieder geval 1 mitrailleur buiten bedrijf wisten te stellen. Toen ze door naar schatting zo’n 100 TNI-ers werden bestormd zijn ze terzijde van de weg via de sawah in een diepe sloot of kleine kali gedoken en hielden zich daar schuil. De TNI riep hen in het Nederlands toe om te voorschijn te komen en ze waren met zaklantaarns naar hen op zoek. Telkens als de lantaarns hun richting uit schenen doken ze weer onder water, waardoor ze niet gevonden werden. Er waren 6 makkers gesneuveld en 6 gewonden.
Toen de versterking uit Muntilan er aan kwam trok de TNI zich terug en vertrouwden de jongens het te reageren op de dialect sprekende sobats. Bij het schijnsel van de koplampen van de heen en weer manoeuvrerende jeeps zijn ze toen geholpen om uit de sawah te komen. Eén van de chauffeurs weet nog, dat het een hele klus was om bij 2 gewonden de handgranaten, die ze met uitgetrokken veiligheidspen in hun hand geklemd hielden, weer op veilig te krijgen.
De 6 gewonden en 2 overlevenden zijn vervolgens naar Muntilan gebracht met de jeeps. Eén van de chauffeurs vervoerde een gewonde, die door de hand en / of pols was geschoten. Een inmiddels opgeroepen Chinese dokter wilde die hand amputeren, maar dat weigerde hij gelukkig en later is het na behandeling in Semarang nog aardig goed gekomen volgens de laatst bekende informatie.
Intussen werden de gesneuvelden opgezocht bij het licht van een
schijnwerper, die één van de carrierchauffeurs op zijn voertuig had gemonteerd.
Daarbij hield er één carrier, bewapend met een Vicker-mitrailleur, de wacht.
Van één van de carrierchauffeurs hoorde ik, dat hij zich nog herinnerde hoe
zwaar het was om de gesneuvelden in die carriers te krijgen, want daartoe
moesten ze vrij hoog worden opgetild en dat valt voor een (dood) gewicht van
zo’n
Eén van de carrierchauffeurs werd er daarna op uitgestuurd met zijn voertuig om een inlandse dokter (tuan obat) uit de kampong te halen op aanwijzing van een inlander, die hem wist te wonen. Toen ze met de carrier niet verder konden is die inlander de dokter lopend gaan halen en heeft hij zich maar buiten de carrier schuil gehouden in afwachting van de dokter, waarna hij deze naar de gewonden heeft gebracht. Waarschijnlijk was dit de bewuste Chinese dokter, want ook hij herinnerde zich de gewonde met de kapotte hand. Eén van de overlevenden van 5-RS wist zich te herinneren, dat ze een flinke portie jenever van de dokter kregen tegen de schrik en de pijn en om te kunnen slapen.
Die nacht is er geen verkeer geweest tussen Muntilan en Tempel, maar de volgende morgen zijn de slachtoffers naar Tempel vervoerd. De gesneuvelden werden in bilik-matten gewikkeld en zijn met de carriers overgebracht naar de brug bij Tempel, waarbij de gewonden waarschijnlijk met de jeeps zijn vervoerd. Een chauffeur van 5-5 heeft het transport over de brug zien komen, want hij moest daarop wachten tijdens een poging om met driekwart-tonners naar Muntilan te komen. Een carriercommandant van 5-RS heeft die ochtend van de 24e een ambulancewagen begeleid met zijn carrier(s) om gewonden en doden te halen bij een kapotte brug, zoals hij in zijn zakboekje heeft genoteerd.
Ik weet me niets meer te herinneren over hoe ik die dag ben teruggegaan, maar het meest waarschijnlijke is, dat ik met die carriers meegereden ben naar Muntilan. Kerst 1948 werd door deze gebeurtenis wel de meest trieste in mijn herinnering, omdat die overschaduwd werd door wat er zich had afgespeeld. Luitenant van Donselaar las voor een aantal van ons het kerstevangelie uit Lucas 2 en dat was het enige, dat ons daar bij bepaalde. We moesten veel wachtkloppen en maakten boobytraps van handgranaten in een blikje bij de doorgangen achter de huizen, waar we lagen, want we zaten in een vijandelijk gebied met niet al te veel mensen.
Conclusie:
Achteraf bekeken was het hoogst onverantwoord, dat er met alleen-rijdende voertuigen ritten werden gemaakt in die omgeving, waarbij er personen werden vervoerd zonder voldoende beveiliging. Maar dat is waarschijnlijk te danken aan het feit, dat we vóór de 2e Politionele actie nog nooit zoiets hadden meegemaakt in de omgeving van Salatiga en Ambarawa, waar we lange tijd hadden doorgebracht en rustig alleen naar de verste buitenposten reden zonder problemen. Na dit voorval werd er voortaan nog slechts in convooi gereden met beveiliging van zo mogelijk gepantserde voertuigen. Ons was op dat moment ook niet bekend, dat er zo’n grote TNI concentratie in die buurt zat, maar dat heb ik gelezen in één van de rapporten, die we in Den Haag vonden en dat opgemaakt was op 28 december 1948. Door die onbekendheid kon het gebeuren, dat dit voorval plaats vond en dat is 5-RS duur te staan gekomen.
Wat me nog steeds verwondert is het feit, dat van een zo ingrijpend voorval nauwelijks iets te vinden is in de rapporten, die in de archieven liggen. Daar vonden we wel opsommingen van gesneuvelden en gewonden, maar geen gegevens over de omstandigheden, waaronder dat gebeurd was, terwijl er van bijna alle patrouilles vóór die tijd uitvoerige verslagen zijn gemaakt.
Slotopmerking:
Dit verslag berust voornamelijk op de herinneringen van de erbij betrokkenen en ik heb niet de pretentie, dat alles wat vermeld is, juist of volledig is. Wel is me opgevallen bij de vele gesprekken, dat het voor de meesten onuitwisbaar in hun geheugen staat gegrift. Daarbij moet worden opgemerkt, dat het geheugen op de lange termijn en zeker over ruim 50 jaar niet geheel betrouwbaar is en soms gebeurtenissen, die op verschillende tijdstippen hebben plaatsgevonden, samenvoegt. Dat heb ik zelf ondervonden bij 2 gevallen op resp. 2 en 6 maart 1949, toen we vanuit Barongan in Jogja kwamen, alwaar op 1 maart een zware aanval was geweest. Op 2 maart sneuvelde toen Theo Hulst en een paar dagen later, op 6 maart sneuvelde Korporaal Breteler. Bij beide gevallen was ik betrokken als chauffeur en in mijn herinnering heb ik het vele jaren lang op één dag samengevoegd. Pas toen ik vorig jaar mijn brieven naar huis, die bewaard waren, heb doorgelezen kwam alles weer in de juiste verhouding te staan.
Toen ik dat besprak met mijn oude huisarts in ruste, vertelde hij me, dat dit een bekend verschijnsel is, dat in medische kringen onderkend wordt, en dat hij er zelf (bijna 80) ook last van had.
Diegenen, die geïnteresseerd zijn in mijn overige belevenissen in het toenmalig Indië kunnen via E-mail contact met mij opnemen. Ik heb n.l. vorig jaar een totaalverslag daarvan gemaakt, voorzien van foto's uit die tijd. Dat is in de vorm van een boekje, dat ik met mijn computer maakte en daarin nog heb opgeslagen. Het is een tamelijk groot bestand van zo'n 2,5 Megabyte, maar op aanvraag eventueel via de E-mail toe te sturen.
Als U iets meer wilt weten over het onderdeel, waarbij ik in Indië was
ingedeeld,
kunt U clicken op: Het bataljon 5-5
R.I.